rvbb20181012_3868_one.jpg

Ervaringen delen

Oudere posts zoals die op http://varenopdeveronica.blogspot.com/ stonden

Ik wil ook wel eens met mijn boot naar Parijs

M10_5956.jpeg

Altijd al een keer naar Parijs gewild, met je eigen boot? Maar kan dat wel, past dat wel, en is dat dan moeilijk?
Wij doen het zelf vrijwel iedere keer dat we richting Frankrijk gaan, net als veel van onze collega's, dus het is in ieder geval goed te doen.
Wij doen er een dikke week over maar we varen van 6:30 tot 20:30 of langer en wij varen ook op Zondag. Voor ons is het van IJmuiden tot Parijs ongeveer 100 uur varen.

Misschien zijn een paar tips en ‘weetjes’ wel prettig. Bij deze:


Het varen in België en vooral Frankrijk is nogal avontuurlijk.

Wanneer je voor het eerst in het buitenland vaart realiseer je je dat de nautische zaken in Nederland eigenlijk uitstekend zijn georganiseerd. Bij veel sluizen is het mogelijk om je zonder marifoon aan te melden via een speciale spreekinstallatie en is er vaak zelfs een speciale wachtplaats voor kleine schepen. Ook zonder marifoon weet je dat je waarschijnlijk wel geschut zult worden of dat de brug voor jou geopend gaat worden. De opgegeven diepte klopt over het algemeen en de brughoogtes zijn betrouwbaar.

Buiten Nederland is dat heel anders. Daar wordt van kleine schepen meestal verwacht dat ze hetzelfde doen als grote schepen. Melden via de marifoon, overnachten bij een sluis en weten wat je doet op het water. Er staan op de oever nauwelijks speciale borden voor kleine schepen maar als er een bord staat wordt je verondersteld om je aan de regels te houden en te doen wat het bord van je verlangt. De meeste rivieren en kanalen zijn aan de zijkant aanzienlijk minder diep dan in het midden en er ligt vaak stortsteen bij de oevers. De borden en tekens zijn vaak niet verlicht, varen in het donker kan dan ook een uitdaging zijn.
Met name in Frankrijk wordt in de optiek van een Nederlander weinig gedaan om het varen te faciliteren. Kunstwerken zijn over het algemeen niet verlicht, ondieptes en beschadigde oevers worden niet gerepareerd. Als er bij een onregelmatigheid een kleine onverlichte boei wordt gelegd is dat al een hele luxe. Men gaat er in het algemeen vanuit dat de schipper het vaarwater vaak bevaart en dat die zelf de weg wel weet. En dat klopt ook wel, maar daar heb je als minder regelmatige bezoeker niet zo veel aan.

Zorg ervoor dat je een marifoon aan boord hebt en gebruik die ook. In België is een marifoon verplicht voor schepen vanaf 7 meter lengte, ook als je een buitenlander bent. Luister uit, dus zendt zelf ook indien noodzakelijk, gebruik de marifoon niet enkel voor het aanroepen van sluizen, zet ‘m de hele vaardag aan. Verkeersregels worden niet altijd nageleefd, men regelt alles onderling via de marifoon en dat werkt goed, als je de taal tenminste verstaat. Pleziervaart wordt niet altijd serieus genomen, ook niet door sommige sluiswachters.

Het BPR is Nederlandse wetgeving en die geld in België en Frankrijk dan ook niet, ze hebben eigen regelgeving die op details afwijkt van wat we in Nederland normaal vinden. Let goed op de verkeersborden aan de kant, verplichting om aan de andere oever te gaan varen, verboden te ontmoeten etc., je komt ze veel vaker tegen dan in Nederland en al die regels gelden ook voor kleine schepen. Als er staat dat je 15 meter uit de kant moet blijven kun je dat maar beter doen. Alleen de maximum vaarsnelheid, daar houd niemand zich aan omdat dat vaak onmogelijk is, bv maximaal 4 km/u afvarend op een snelstromende rivier? Niet dus.


Maak niet de vergissing om zonder minstens 1 marifoon op stap te gaan. Daar kom je in Nederland misschien nog aardig mee weg maar in België en Frankrijk gaat dat niet werken. Gebruik je marifoon, zet ‘m de hele vaardag aan en luister naar wat er gezegd wordt. Houd ook een goede zeer gedetailleerde kaart paraat. De populaire Navionics elektronische kaarten zijn volkomen onbruikbaar voor deze gebieden, test dat voor je vertrekt. Er moeten bruggen (met brughoogte en naam), sluizen en plaatsnamen op staan. Op die manier begrijp je veel van de meldingen die immers vaak gebonden zijn aan een brug- of plaatsnaam. In de franstalige nautische gebieden spreekt men over het algemeen enkel frans. Maak niet de vergissing om standaard in het engels te beginnen, daar kan men redelijk allergisch op reageren. Dat heb je te danken aan de britse watersporters die via het kanaal over zee naar Frankrijk komen en ervan uit gaan dat de hele wereld engels spreekt.
Een klein beetje basis kennis van het frans, met name de standaard maritieme uitdrukkingen, is wel nuttig. Ik heb onderaan dit artikel een klein lijstje gemaakt. Dat je er grammaticaal niet helemaal uitkomt is veel minder erg, een verdienstelijke poging wordt over het algemeen al enorm gewaardeerd. “nous écluse avec vous” (wij sluis met u) gaat werken, terwijl je officieel misschien zou zeggen “Nous voudrons prenez cette bassinée avec vous” (Wij willen graag samen met u schutten, letterlijk vertaald ‘Wij willen deze schutting met u nemen’).

Om het extra lastig te maken heeft een marifoon melding (net als in Nederland trouwens) weinig zin wanneer je je positie er niet bij vermeld. Houd die kaart dus paraat en lees de kilometers of, nog beter, de plaatsnamen en de namen van de bruggen steeds mee met waar je denkt te varen. Heb je GPS gekoppeld aan een elektronische kaart, nog beter, maar zorg dan wel dat die kaart goed gedetailleerd is.

Je gaat op rivieren varen. Normaal is er weinig aan de hand, zeker in de zomermaanden, deze rivieren zijn in de zomer rustige stroompjes. Maar zodra het wat steviger gaat regenen veranderen ze in wild water waar je echt moet weten wat je doet, daarom is het misschien niet slim om hier in periodes van hoog water te gaan varen en helaas wil het ook in de zomer wel eens hoog water zijn. Hoog water gaat altijd samen met harde stroming. Bij veel sluizen op de rivieren krijgt de afvaart eerst de sluis, die kan immers slechter afstoppen.
Zie ook ons blog ‘Op de rivier’.

‘Boven’ is stroomopwaarts van een object, ‘beneden’ is stroomafwaarts, bijvoorbeeld de stad Melun ligt ten zuiden van Parijs, maar op de rivier heet dat boven Parijs (“en amont de Paris”), het is immers stroomopwaarts op de Seine.

Er wordt met name in Frankrijk veel met de termen ‘linkeroever’ (rive gauche) en ‘rechteroever’ (rive droite) gewerkt, veel meer dan in Nederland. Veel sluizen hebben meerdere kolken en dan kan het voorkomen dat je de kolk aan de linker- of rechteroever moet nemen. Hoe zit dat ook alweer? Afvarend is de rechteroever aan je rechterhand, opvarend is de linkeroever aan je rechterhand. Rechteroever en linkeroever zijn vaste begrippen, welke kant je ook op vaart. Dat aanmelden en vervolgens toewijzen van een sluiskolk kan enkel via de marifoon, die heb je echt nodig. Wanneer je op de kleiner franse kanalen vaart of op het Canal de Saint-Quentin dan is een marifoon veel minder belangrijk. De sluizen worden op die kanalen via een afstandsbediening aangestuurd die je aan boord meeneemt, je hoeft je daar niet bij elke sluis te melden en zo.

Ook op een kanaal ben je in de opvaart of in de afvaart. Ga je met de volgende sluis omhoog dan ben je opvarend en andersom.
Bij sluizen meld je je vrijwel altijd als ‘opvarend’ (montant) of ‘afvarend’ (avalant), zowel op de rivier als op kanalen.

Veel stuwen zijn in België en vooral in Frankrijk vlak naast de sluis gebouwd, of liever, de sluis is vlak naast de stuw aangelegd. Opvarend niet zo’n probleem maar afvarend moet je daar terdege rekening mee houden, je wordt afvarend de stuw in gezogen. Vaak kun je dan beter niet recht de sluis aan sturen maar is het verstandiger om langs de oever of kade te varen en dan op het laatste moment, wanneer het water wat rustiger is de eigenlijke sluis in te varen. Als je goed kijkt zie je dat vel grote schepen dat ook zo doen.

Tot slot, er zijn in Frankrijk weinig echte aanlegplaatsen voor jachten. Jachthavens ga je niet veel vinden, soms zijn er zogenaamde ‘Haltes Nautiques’, een klein steigertje speciaal voor kleine schepen. Je zult waarschijnlijk veel ‘wild’ moeten liggen. Maar daar heb je weer grote kans dat je de grote schepen in de weg ligt. Zolang je aan boord bent niet zo’n probleem, maar wanneer je boodschappen gaat doen of de omgeving wilt verkennen moet je niet vreemd opkijken wanneer er ineens een groot schip bij jou langszij ligt. Lastig. Goed plannen helpt. Je bent wettelijk verplicht om andere schepen langszij te laten vastmaken, net als in Nederland. Meestal is dat niet zo handig wanneer het om een groot schip gaat, dan is het beter om met dat schip van plaats te verwisselen of iets verderop te gaan liggen. Wij vragen kleine schepen soms om iets op te schuiven als we ergens moeten zijn, soms laat op de dag wanneer het al lang donker is. Het is wel verstandig daar rekening mee te houden. Wil je langer van boord, zoek dan een jachthaven. Een goede reisplanning is zoals altijd erg belangrijk.

Kijk goed om je heen en denk na.Het buitenlandse vaargebied is, veel meer nog dan in Nederland, gemaakt voor de grote schepen. Staat er op die vrije kade die je ziet een kraan of een laadpijp? Dan is het een laad- of losplek en kun je een groot schip verwachten. Ook op het populaire Canal du Nord zijn geen echte aanlegplekken voor kleine schepen, zie ons blog ‘Canal du Nord’.

Maar laat je niet afschrikken, het varen in deze streken kan heel mooi en zelfs onvergetelijk zijn. Vooral doen. Het is een groot avontuur.


Hoe kom ik er

Wanneer je richting Parijs wilt zou ik in ieder geval de volgende route adviseren:
Ga via Gent, dan sluis Evergem en de ringvaart om Gent richting Schelde of Leie (let wel, de gekanaliseerde Leie, ook wel Schipdonk kanaal geheten).

De Maasroute kan ook, bij Luik de Maas op tot aan Namen en daar de Sambre op, dan het kanaal Brussel-Charlerois, via de schepen lift van Strépy-Thieu en verder richting Schelde. Erg mooi maar het duurt wat langer, zeker wanneer je niet veel uren per dag wilt varen. Het is spectaculair leuk varen en misschien een goede idee voor een aparte tocht, als voorbereiding op een echte reis naar Parijs.
Ga zeker niet via de Maas en Givet > Canal des Ardennes, dat kanaal is meestal gestremd, het water op de Maas kan tegenwoordig zeker in de zomer erg laag staan en richting Parijs vaar je dan ook nog stevig om.

Een derde mogelijkheid is om via de Schelde en het zeekanaal Brussel-Schelde te varen. Let er op dat de Schelde een getijdenrivier is. Je komt op het kanaal bij het Hellend vlak van Ronquieres, een hele belevenis. Maar ook dit is niet de snelste verbinding.

Het snelste ga je dus via Gent. Hoe kom je in Gent?

Een paar opties.

Je kunt via het Albertkanaal en dan via de Nete en Rupel (om Antwerpen en de sluizen daar te vermijden) en dan naar de Schelde. Je kunt ook naar Antwerpen via de Schelde-Rijn verbinding resp. het Albert kanaal en dan naar buiten richting Schelde. NB in Antwerpen moet je marifoon en een volledige AIS hebben, allebei die apparaten moeten kunnen zenden en ontvangen. De Antwerpse zeesluizen laten in principe geen kleine schepen door, de enige optie om op de Schelde te komen is via de Kattendijk sluis.

Eenmaal op de Schelde kun je óf de Westerschelde over naar Terneuzen en daarvandaan naar Gent of over de Boven Zeeschelde naar sluis Merelbeke. Vanaf de Boven Zeeschelde kun je ook nog voor de Deile kiezen, ook een mooie maar langzame optie. Pas dan goed op het getij, het kan er tot Aalst extreem hard stromen en de spoorbrug is bij hoogwater erg laag.

Bedenk dat je in Antwerpen naar buiten moet schutten via de Kattendijk sluis, de Royersluis is een paar jaar in onderhoud, dat moet je goed regelen. Bel met de sluizen, reserveer een schutting (maximaal twee uur van tevoren) en gebruik de marifoon wanneer je bij de sluis bent aangekomen, ze gaan je echt niet zien. Ga ervan uit dat je zeker een paar uur kwijt bent met schutten en wachten. Ik zou ook zeker even informeren of je in de geplande periode via die Zeesluizen misschien met een klein schip mee mag schutten. Officieel mag het niet maar onofficieel kan er in België veel.

Je kunt ook helemaal over Zeeland, dus de Oosterschelde, Westerschelde richting Terneuzen etc.
Zeeland is leuk en heel goed te doen, ook met een klein motorschip, maar wel even op de wind letten, grofweg maximaal 3 tot 4 Beaufort zou ik zeggen, met een klein motorschip. Wij varen daar tot maximaal 6 Bfrt, afhankelijk van de windrichting etc. En zorg dat je ook daar een marifoon aan boord hebt, bij de uitvaart van Hansweert en de invaart van Terneuzen kun je niet zonder. Maar wél een schitterend avontuur, een echte aanrader.

Eenmaal in Gent aangekomen neem je de sluis van Evergem. Twee schutkolken, marifoon kanaal 80.
Het kan hier héél druk zijn, ik raad weer ernstig aan via de marifoon met de sluis te communiceren. Enkel op zicht loop je grote kans om overgeslagen te worden en aparte meldpalen voor recreatie hebben ze in België en Frankrijk niet. In heel Vlaanderen willen ze trouwens dat je je via de marifoon bij sluizen meldt, zo’n apparaat is in België voor alle schepen vanaf 7 meter immers verplicht, ook buitenlandse schepen.
Je kunt in Gent misschien ook via de stad, daar heb ik geen ervaring mee.

Na de sluis kun je weer kiezen:
Ga je via de Leie of de boven Schelde.

De Leie heeft makkelijkere en grotere sluizen, zeker voor een kleiner schip prettiger. Maar het merendeel van de grote schepen van en naar Frankrijk vaart ook hierlangs, dus het kan weer druk zijn. Er zijn wel iets meer plekken waar je ook met een klein schip redelijk tot goed kunt liggen. Tot slot is de Leie een echte regenrivier, het kan er verbazend snel hard gaan stromen.

De Schelde is mooier en breder, maar de sluizen zijn lastig. Er zijn enkel betrouwbare bolders in de sluismuren in de Vlaamse sluizen en dan nog enkel aan de zijde van het sluishokje. In de Waalse sluizen staan enkel bolders op de sluismuur en daar zul je via een trapje naartoe moeten klimmen. Als je pech hebt moet je ook in de Vlaamse sluizen vastmaken aan de ‘lastige’ kant omdat de andere zijde bezet is door een binnenvaartschip dat die lage bolders ook nodig heeft. Ten slotte kunnen niet alle grote schepen hier altijd vóór en achter vastmaken en zijn ze soms gedwongen om de schroef in zijn werk te laten staan, daar zul je mee om moeten gaan. ‘Schroef uit in de sluis’ is ook in België en Frankrijk verplicht maar het gebeurt heel weinig, niet om anderen te pesten maar in verband met de veiligheid van het eigen schip het zijn nu eenmaal niet de prachtige sluizen die we in Nederland gewend zijn. In heel veel sluizen zijn niet eens bolders in de sluismuur, daar moet je bijna wel blijven drijven, houd er dus rekening mee dat je vaak niet eens vast kúnt maken in een sluis.

Dat is iets wat je je goed moet realiseren, je bent niet in Nederland en de Nederlandse wetten, gewoontes en gebruiken gelden hier niet. Belgische en Franse wetten en gewoontes daarentegen wel en dat is zeker in he begin soms erg wennen. Dingen die in Nederland vanzelfsprekend zijn werken hier vaak anders. Schroef uit in de sluis is daar een voorbeeld van. Het moet, staat ook met borden op iedere sluis, maar het is soms onmogelijk, daar kan de schipper van het grote schip ook niets aan doen. Veel grote schepen blijven in sluizen gewoon drijven, maken helemaal niet vast. Zo werkt het hier, regels worden niet altijd toegepast of het gebruik is heel anders dan de eigenlijke regel. Veel wordt via de marifoon onderling of met de sluis afgesproken.
Go with the flow, pas je aan en ben vooral niet te Nederlands eigenwijs, dat werkt hier niet. Je bent te gast.


Nadat je via de Leie of de Schelde in Frankrijk bent aangekomen heb je weer twee keuzes.

Je wilt naar de Oise en daar kun je komen via het Canal du Nord of via het Canal de Saint-Quentin.
Lees hiervoor vooral onze blog ‘Canal du Nord’, het Canal du Nord heeft echt zo zijn gewoonten die je niet moet onderschatten.
Ook over een reis via het Canal de Saint-Quentin hebben we een blog geschreven.

In het kort komt het erop neer dat ik zelf met een klein schip altijd via het Canal de Saint-Quentin zou varen. Mooier en rustiger, écht Frankrijk zoals je het je voorstelt. Op het Canal du Nord vind je zelfs bijna geen bakkers meer, hoezo romantisch door Frankrijk varen.
De enige reden om via het Canal du Nord te gaan zou je doorvaart hoogte kunnen zijn. Overal op de kleine spitsen vaarwaters is dat officieel maximaal 3.50 meter, in de praktijk soms wat minder, houd voor de veiligheid 3.40 meter aan.
Op het Canal du Nord is de maximum doorvaart hoogte 3.70 meter, op de rivieren heb je wat meer ruimte.

Via het Canal du Nord heb je ook wat minder sluizen, maar wanneer je sluizen gaat tellen en sluispassages spannend vindt ben je hier nog niet aan toe. Je komt er op deze tocht veel te veel tegen om je daar druk over te maken, tussen Amsterdam en Parijs zijn het er bijvoorbeeld meer dan 150, afhankelijk van je route.


Na het Canal de Saint-Quentin of het Canal du Nord vaar je richting Compiegne en dan Pontoise, je gaat de Oise af.
De Oise is mooi en met normale waterstanden een rustige rivier. Alle sluizen zijn dubbel uitgevoerd, een grote en een wat kleinere sluis.
Vanaf hier blijven de meeste grote schepen drijven in de sluizen, zeker wanneer ze alleen schutten maar reken erop dat je zo’n drijvend schip gaat tegenkomen wanneer je als klein schip met een grote broer samen gaat schutten. Bij vrijwel alle sluizen kun je hier water laden, er ligt meestal een slang. Water kun je trouwens op veel sluizen in België en Frankrijk laden. Ook je huisvuil kun je op de meeste sluizen kwijt en op sommige sluizen zelfs olie afval, verfresten etc. Veel dingen zijn hier veel beter geregeld dan in Nederland.


Aan het eind van de Oise ga je bij Conflans-Sainte-Honorine bakboord uit, de Seine op.
Conflans is een leuke plaats en er zijn mogelijkheden om er met een klein schip te liggen maar of er een echte jachthaven is weet ik niet. Ik zou er zelf zeker stoppen voor ik aan de klim richting Parijs zou beginnen.

Naar Parijs ga je stroomopwaarts. Na het afvaren op de Oise is dat wennen, de gang is er ineens helemaal uit.

Op de Seine vaar je gewoon stuurboord wal. Officieel kent Frankrijk geen blauw bord maar de meeste grote schepen hebben het wel en gebruiken het ook, maar er is hier plek genoeg en men zal zeker in het Seine bekken wat meer rekening houden met een klein schip.

Bij de eerste sluizen die je tegenkomt sta je meteen voor een dilemma. Sluis Bougival is het mooiste en vooral het stuk rivier boven de sluis is erg de moeite waard, je vaart in het gebied van de vroegere impressionisten. Maar sluis Bougival is soms gestremd. Sluizen altijd oproepen via de marifoon, niet beneden of boven de sluis gaan drijven en wachten tot ze je zien want dat kan erg lang duren, áls het al werkt. Zo werkt het hier niet.

De andere optie is sluis Chatou, in de andere arm van de rivier. Veel groter en hier schutten de grote jongens.

Heel belangrijk: In alle sluizen op de Seine blijf je met een klein schip in de opvaart in de eerste helft van de sluis. Er staan ook borden op de sluismuur die dat in het frans aangeven. Het sluiswater komt namelijk vanaf de bovenste deuren de sluis in, dat kan stevig tekeer gaan en er zijn hier geen goede bolders in de muur en aan de trappetjes wil je niet liggen. Je moet dus genoeg kunde en ervaring hebben om met een drijvend schip en redelijk wild water te schutten.

De volgende sluis is Suresnes, niet al te lastig zolang je achterin blijft met je kleine schip. Drie sluiskolken, die aan stuurboord heet ‘rive gauche’.

Let direct boven de sluis goed op: Er staan niet overal borden, maar alle opvarende schepen moeten hier de rechter oever aanhouden, aan bakboord dus. Ook kleine schepen. Ga goed onder de oever varen en kijk ook veel achter je. Ook de grote schepen zoeken stroom voordeel door onder de oever te varen en kunnen dus dicht langs je komen. Pas een eind boven het île Renault (officieel île Seguin), boven de Pont d’Issy les Moulineaux ga je weer aan de linkeroever varen (zoals je thuis gewend bent). Dat eiland wordt door de schippers zo genoemd omdat daar vroeger de Renault fabrieken waren.

Na het île Renault ga je de Eiffeltoren zien. Je vaart weliswaar al een tijdje door Parijs maar nu kom je in de buurt van het centrum, ‘Paris’
Nu wordt het belangrijk dat je de namen van alle bruggen paraat hebt. Misschien een bemanningslid de kaart laten beheren en die alle bruggen die er komen hardop laten voorlezen, in ieder geval, de schepen melden zich hier met de naam van de brug waar ze zijn en dat wil je weten om verrassingen te voorkomen. Inderdaad, de marifoon ….
In het seizoen is het hier druk met grote en kleinere rondvaartboten die zich via de marifoon een weg wringen tussen het verkeer. Ze zullen je oproepen als ze iets van je willen, beter om dan ook paraat te zijn. Ze roepen je dan met je positie, niet je scheepsnaam, dus bv ‘Le plaisancier montant au pont Neuf’ (de opvarende pleziervaart bij de pont Neuf). Ook wanneer je het niet aandurft om via de marifoon te antwoorden is het goed om te proberen te snappen wat die rondvaart van plan is en daarvoor zijn de namen van de bruggen belangrijk. Ze zullen bv zeggen “Catherine Deneuve montant Iéna passe Central” Dat is dan het schip Catherine Deneuve, in de opvaart bij de pont d’Iéna, ze nemen de centrale overspanning.

Je bent in Parijs!

Maar waar ga je liggen? Voor kleine schepen is er denk ik maar één plek, het Arsenal, de jachthaven aan het begin van het Canal Saint Martin.

Om die te bereiken moet je nog even door de stad, geen straf en uitstekend te doen, zelfs in het donker. Alleen bij hoog water en de daarmee gepaard gaande harde stroom is het niet makkelijk.

Beneden het Île Saint-Louis even opletten: Je kunt twee rivierarmen nemen. Via de rechteroever (opvarend links dus) neem je het ‘alternat’, daar is het afwisselend eenrichtingsverkeer, geregeld door verkeerslichten op de bruggen. Als je voor die route kiest moet je je ook echt aan de tijden houden, sommige vaart vanaf de andere kant heeft de hele rivier nodig, het alternat is er niet voor niets.

Wij gaan zelf opvarend als het even kan via de Bras de La Monnaie, de linker oever. Veel mooier en je vaart vrijwel onder de Notre Dame door. Wel druk met opvarende rondvaartboten, dus goed achter je blijven kijken. Deze rivierarm mag je enkel in de opvaart nemen, in de afvaart moet je via het alternat. Bij hoog water is het verboden om deze rivierarm te nemen, er staan dan (franstalige) borden op de pont des arts.


Helemaal onderaan nog een lijstje met wat franse termen die waarschijnlijk van pas komen.


Woordenlijst met franse nautische termen zoals die door de schippers gebruikt worden

(Ik laat de leestekens even weg)

Opvarend: Montant
Afvarend: Avalant
Rechter oever: Rive droite
Linker oever: Rive gauche
Stuurboord stuurboord ontmoeten: faire gauche gauche
Aanleggen: Amarrer
Stuw: Barrage
Sluis: Ecluse
Schutten: Ecluser
Schutting: Bassinee
Pand: Bief
Vóór: Avant
Ná: Apres
Vertragen: Ralentir
Na U: Apres vous
Bedankt: Merci
Pleziervaart: Plaisance of Plaisancier
Beroepsvaart: Commerce
Boven: Dessus
Beneden: Dessous
Schip: Bateau
Keren: Virer
Enkele spits: trente-huit metre (ca 38 m. lang)
Dubbele spits: Pousseur of Convoi (ca 80 m. lang)
Midden opening (bv van een brug): Passe Central
Opening linker oever: Passe rive gauche etc.


Het maken van deze blogs en onze filmpjes op YouTube gaat niet vanzelf. Als je waardeert wat wij maken dan zou je kunnen overwegen om ons ook financieel een beetje te steunen via Petje af, https://petje.af/despitsveronica of via Patreon, https://www.patreon.com/despitsveronica

Alvast heel erg bedankt

Roeland en Veronica

Roeland1 Comment