rvbb20181012_3868_one.jpg

Ervaringen delen

Oudere posts zoals die op http://varenopdeveronica.blogspot.com/ stonden

Ook aan stuurboordwal heb ik niet altijd voorrang

B67359F4-08C1-4406-A56D-15759A4BE71A.jpeg

Veel pleziervaarders hanteren de vuistregel

Als ik maar steeds stuurboordwal vaar dan hoef ik andere schepen geen voorrang te verlenen

Maar is dat wel zo?

Laten we eens naar een aantal artikelen uit het BPR kijken. Ik laat andere binnenlandse en buitenlandse reglementen even buiten beschouwing, het is zo al ingewikkeld genoeg. Maar als je op bijvoorbeeld de Westerschelde of op buitenlandse binnenwateren gaat varen is het wel belangrijk om de plaatselijke voorrangsregels te kennen, ze zijn niet dezelfde als we in het eigen BPR gewend zijn. De regel is in die reglementen meestal dat kleine schepen onder alle omstandigheden aan grote schepen voorrang moeten verlenen, zonder uitzonderingen.


De regels voor tegengestelde koersen in het BPR

Artikel 6.04. Naderen op tegengestelde koersen op alle vaarwegen; hoofdregel

lid 2 Indien twee schepen elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet het schip dat niet de stuurboordszijde van het vaarwater volgt voorrang verlenen aan het schip dat de stuurboordszijde van het vaarwater volgt.

lid 3 Indien een groot schip en een klein schip elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet, ingeval geen der schepen de stuurboordszijde van het vaarwater volgt, het kleine schip voorrang verlenen aan het grote schip.

De verdere sub regels in dit artikel volgen de zelfde logica als lid 2 maar dan met betrekking tot andere soorten schepen. Steeds ‘ingeval geen der schepen de stuurboordszijde van het vaarwater volgt’

Dus wanneer een groot schip en een klein schip elkaar op zo’n manier naderen dat er gevaar voor aanvaring bestaat moet het kleine schip voorrang verlenen aan het grote schip, maar alleen wanneer geen van die schepen de stuurboordzijde van het vaarwater volgt.

Daaruit kun je ook concluderen dat wanneer een klein schip en een groot schip elkaar op zo’n manier naderen dat er gevaar voor aanvaring bestaat én het kleine schip wél de stuurboordzijde van het vaarwater volgt het kleine schip geen voorrang hoeft te verlenen aan het grote schip of aan de andere schepen zoals beschreven in artikel 6.04

Artikel 6.04 is de regel waarop men zich baseert wanneer men zegt “Als ik maar steeds stuurboordwal vaar dan hoef ik andere schepen geen voorrang te verlenen”.


Maar er zijn nog wat andere artikelen die hier ook een rol spelen:

Het blauwe bord

Artikel 6.04a. Naderen op tegengestelde koersen op alle vaarwegen; afwijking van de hoofdregel

lid 2 Een groot schip dat zich wil begeven naar een vaarwater, een haven, een laad- of losplaats, een sluis, de doorvaartopening van een brug, een aanlegplaats of een plaats waar schepen mogen liggen, gelegen aan zijn bakboordszijde, en een groot schip dat vertrekt vanaf een ligplaats aan de, gezien zijn vaarrichting, bakboordszijde van het vaarwater, mag aan een op tegengestelde koers naderend schip het verlangen kenbaar maken, dat, in afwijking van artikel 6.04 het voorbijvaren stuurboord op stuurboord geschiedt. Het grote schip mag het verlangen slechts kenbaar maken, nadat het zich er van heeft vergewist, dat het mogelijk is daaraan zonder gevaar te voldoen.

lid 3 Het verlangen wordt kenbaar gemaakt door het tijdig tonen aan stuurboord tot het voorbijvaren heeft plaats gehad, van:

b.  overdag: een lichtblauw bord, in combinatie met een wit helder rondom schijnend flikkerlicht.


Nu wordt het dus wat ingewikkelder

lid 4 Een groot schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet daaraan voldoen en, indien het hiermede is uitgerust, de tekens tonen, bedoeld in het derde lid. Een klein schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet voorrang verlenen aan het grote schip, bij voorkeur door aan het verlangen te voldoen.


We lezen dus dat door dit ‘blauwe bord artikel 6.04a’ ineens een afwijking van artikel 6.04 van toepassing is. Alle tegemoetkomende schepen moeten nu stuurboord op stuurboord ontmoeten.

Ook lezen we hier dat een klein schip waaraan het blauwe bord getoond wordt nu voorrang moet verlenen aan het grote schip (dus zelfs wanneer dit kleine schip de stuurboordszijde van het vaarwater volgt). Het hoeft echter niet verplicht stuurboord op stuurboord te ontmoeten, hoewel dat wel de voorkeur heeft. We lezen ook dat dit stuurboord op stuurboord ontmoeten veilig kan geschieden, het grote schip is immers verplicht om eerst te controleren of het stuurboord op stuurboord ontmoeten veilig kan gebeuren, anders mag het blauwe bord niet getoond worden. Wanneer we een blauw bord zien kunnen we er dus vanuit gaan dat er veilig stuurboord op stuurboord kan worden ontmoet.

Het kleine schip moet bij een blauw bord ontmoeting in ieder geval voorrang verlenen.

Let op: Het stuurboord op stuurboord ontmoeten is voor een klein schip de manier die de voorkeur heeft om het grote schip te ontmoeten. Dat staat er niet voor niks. Je kunt dus niet vrijblijvend zelf besluiten om maar niet stuurboord op stuurboord te ontmoeten. Het is alleen niet verplicht omdat een klein schip geen blauw bord kan tonen om te bevestigen dat het inderdaad stuurboord op stuurboord gaat ontmoeten. Wat je ook besluit, je moet in ieder geval voorrang verlenen, dat wil dus zeggen dat je verplicht bent om aan het andere schip de ruimte te laten die het nodig heeft om zijn koers te volgen en om te manoeuvreren.

Dat is dus een situatie waarbij het houden van de stuurboordszijde van het vaarwater geen recht meer geeft op voorrang.


Vertrek

Artikel 6.14. Vertrek

lid 1 Een schip mag slechts vertrekken, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden

lid 2 Een groot schip mag bij het vertrekken medewerking verlangen van een ander schip.

Ook hier staat niets over het varen aan de stuurboordzijde van het vaarwater. Medewerking verlenen aan een ander schip wil zeggen dat een ander schip niet wordt genoodzaakt de koers of snelheid plotseling en in sterke mate te wijzigen. Met andere woorden, een groot schip mag bij vertrek verwachten dat een ander schip, dus ook een klein schip, aan het grote schip de gelegenheid biedt om te vertrekken, bijvoorbeeld door wat vaart te minderen of door het midden van het vaarwater op te zoeken. Het vertrekkende schip moet de gelegenheid krijgen om de koers of snelheid niet plotseling en in sterke mate te hoeven wijzigen.

Wanneer een groot schip wil vertrekken hoeft het dus niet eerst een blauw bord te laten zien, je moet altijd medewerking verlenen. Wanneer het wél een blauw bord laat zien treedt artikel 6.04a in werking, we lazen dat in dat geval een klein schip voorrang moet verlenen én stuurboord op stuurboord moet ontmoeten.


Havens en nevenvaarwateren

Artikel 6.16. Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater

lid 2 Een groot schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een ander schip.

Ook hier mag een groot schip medewerking verlangen.

Medewerking verlenen en voorrang verlenen

Het verschil tussen ‘medewerking verlenen’ en ‘voorrang verlenen’ is niet echt gedefinieerd in de regelgeving, maar beiden zijn verplicht, het is geen vrije keuze. Ook als klein schip ben je verplicht om voorrang te verlenen of medewerking te verlenen wanneer de regelgeving daarom vraagt.

Medewerking verlenen doe je bijvoorbeeld door het midden van het vaarwater op te zoeken zodat een ander schip de ruimte krijgt om een haven of nevenvaarwater te verlaten. Maar het kan ook zijn dat je even afstopt zodat een ander schip een manoeuvre veiliger kan uitvoeren.

Voorrang verlenen wil echt zeggen dat je een ander schip alle ruimte laat om een eigen koers en snelheid te kiezen en gelegenheid geeft om te manoeuvreren, bijvoorbeeld door dat je zelf stopt of heel duidelijk een hele andere koers gaat varen.

Los van de regels moeten we op het water altijd dat goed zeemanschap toepassen, veiligheid gaat altijd voor, ook wanneer u daarvoor van de andere regels moet afwijken. Zie ook ‘Goed zeemanschap op de binnenwateren’. Onderaan dit blog staat een poging tot definitie van medewerking verlenen en voorrang verlenen.


Veerponten

En dan hebben we het nog niet gehad over bijvoorbeeld een veerpont, waarbij een klein schip ook onder alle omstandigheden moet wijken. Dus bijvoorbeeld ook op het IJ in Amsterdam waar het over te steken traject wat minder duidelijk kan zijn.

Communicatie

Gelukkig hebben we tegenwoordig marifoon, waarmee al dit soort situaties eenvoudig mondeling te regelen is en je met de ander afspreekt wat je allebei gaat doen. Het is helemaal niet nodig om je voorrang af te dwingen, tenzij de andere schepen of jijzelf geen marifoon heeft of die niet aan heeft staan.


Wel of niet De Stuurboordszijde aanhouden

Het is een goede gewoonte om zoveel mogelijk de stuurboordszijde van het vaarwater aan te houden. Niet omdat je dan altijd voorrang hebt, het blijkt dat je bijna nooit voorrang hebt, in ieder geval geen voorrang op grote schepen. Je hebt meestal wel voorrang op kleine schepen. Maar op het water doen we niet an rechts-houden. Je mag overal varen zolang dat maar veilig gebeurt. Veilig wil onder andere zeggen dat je altijd achterom kijkt en opzij gaat wanneer er een sneller schip aankomt. Ook is het verstandig om aan iedereen duidelijk te laten zien wat je koers is zodat die ander daar rekening mee kan houden. Als je van koers verandert doe je dat heel duidelijk zodat iedereen kan begrijpen wat ge gaat doen. ALs je een vaarwater oversteekt doe je dat altijd haaks, niet schuin. Vaar dus niet in een rechte lijn naar een havenmonding of sluis maar steek een vaarwater eerst over en vaar dan naar je doel. Dat kan best aan de bakboordszijde van het vaarwater gebeuren maar laat dat dan duidelijk zien. Steek altijd achter andere schepen over, ga nooit voorlangs. Ook niet wanneer de afstand nog ‘heel ver weg’ lijkt.

Natuurlijk geven al deze regels en uitzonderingen geen enkele vaarweggebruiker, ook een groot schip niet, het recht om dan maar voorrang af te dwingen. Goed zeemanschap gaat altijd eerst, een ander heeft ook recht op een plek in het vaarwater, kan niet zomaar in het niets verdwijnen.

Ontmoeten op stromend water zoals op de Gelderse IJssel en de Maas

Er gelden in het BPR ook regels over het gebruik van het blauwe bord op de Gelderse IJssel en de Maas

Die regels zijn dezelfde als de blauwe bord regel uit artikel 6.04a met een toevoeging voor het specifieke gebruik op een rivier.

Artikel 6.05. Naderen op tegengestelde koersen op de Geldersche IJssel en op de Maas

lid 2 Indien een opvarend groot schip en een afvarend schip elkaar naderen op tegengestelde koersen, moet het opvarende grote schip voor het afvarende schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen.

lid 3 Het opvarende grote schip dat daartoe aan bakboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat toont geen teken.

lid 4 Het opvarende grote schip dat daartoe aan stuurboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat moet tijdig aan stuurboord tot het voorbijvaren heeft plaats gehad, tonen:

b. overdag: een lichtblauw bord, in combinatie met een wit helder rondom

lid 7  Een afvarend klein schip moet voorrang verlenen aan het opvarende grote schip, bij voorkeur door voorbij te varen aan de zijde die het opvarende grote schip vrijlaat.

lid 8  Een opvarend klein schip moet voorrang verlenen aan een afvarend groot schip.

Een groot schip moet op deze rivieren een geschikte weg vrijlaten voor een afvarend schip.

Wanneer het grote schip deze weg aan bakboord vrijlaat doet ze niks. Dat is de gewone situatie. Een afvarend schip wordt dan bakboord op bakboord ontmoet.

Wanneer het grote schip de weg aan stuurboord vrijlaat moet het een blauw bord tonen. Een afvarend schip wordt dan stuurboord op stuurboord ontmoet.

De afvaart kijkt dus goed of een opvarend schip wel of niet een blauw bord laat zien. Alleen wanneer er een blauw bord wordt getoond moet er stuurboord op stuurboord worden ontmoet.

Conclusie over het Blauwe bord

Je ontmoet een schip altijd aan de zijde die wordt vrijgelaten. In normale standaard situaties is dat aan de bakboordszijde van een schip, we ontmoeten dat schip dan bakboord op bakboord. Dat is een ingewikkelde manier om te zeggen dat je een andere verkeersdeelnemer aan bakboord tegenkomt, net als in een auto. Alleen noemen we het dan geen bakboordszijde maar dat is het wel.

Op het water doen we niet aan rechts houden, je mag (met wat uitzonderingen) overal varen zolang je dat maar veilig doet. Je mag dan ook voor een ander schip je stuurboordszijde vrijlaten. Dat mogen alle schepen ongeacht hun afmetingen, ook kleine schepen. Maar een groot schip mag een ander verplichten om aan die stuurboordszijde te ontmoeten. Daarvoor gebruikt dat schip een blauw bord = ik laat aan mijn stuurboordszijde een weg vrij, ontmoet mij stuurboord op stuurboord. Alle andere schepen moeten nu stuurboord op stuurboord ontmoeten.

Omdat kleine schepen geen blauw bord hebben kunnen ze niet aan dat schip-met-blauw-bord laten zien dat ze inderdaad stuurboord op stuurboord gaan ontmoeten. Daarom ontmoeten kleine schepen dat schip-met-blauw-bord bij voorkeur stuurboord op stuurboord, de wetgever kan het niet verplichten. Maar die stuurboordszijde is de kant die het grote-schip-met-blauw-bord vijlaat, dus dat is de zijde waar je elkaar ontmoet. Dat is simpel goed zeemanschap. Die bakboordszijde is immers niet vrij.

Dat is het hele verhaal van het blauwe bord, het is heel simpel.

Mocht u desondanks twijfelen, gebruik dan de marifoon en overleg even met de andere schepen, vraag gewoon hoe men het liefste wil ontmoeten of leg uit wat u graag zou doen. Ook dat is goed zeemanschap. Neem iedere twijfel weg, overleg met elkaar en maak afspraken. Je bent niet alleen op het water, het is dan ook de gewoonte om samen dingen op te lossen.

Over het ontmoeten op rivieren kun je meer lezen in ‘Afvarend op de rivieren’. Daar vind nog veel je meer informatie over het wel-of-niet stuurboord op stuurboord ontmoeten en de regels die daar in het Rijnvaartpolitiereglement bij horen.


‘Voorrang verlenen’ en ‘Medewerking verlenen’ worden in het BPR zo gedefinieerd

Artikel 6.03. Algemene beginselen

Voorrang

lid 4 Wanneer een schip voorrang moet verlenen aan een ander schip, moet het door tijdige koerswijziging of door snelheidsverandering aan dat andere schip de ruimte laten die dit nodig heeft om zijn koers te volgen en te manoeuvreren. Het schip dat voorrang moet verlenen aan een ander schip moet daarbij vermijden dat het voor het andere schip overloopt en mag niet verlangen dat het andere schip te zijnen gerieve koers of snelheid wijzigt.

lid 5 Wanneer een schip voorrang moet verlenen aan een ander schip, moet laatstbedoeld schip zijn koers en zijn snelheid behouden. Wanneer door welke oorzaak ook, het schip dat verplicht is zijn koers en zijn snelheid te behouden zich zo dicht bij het schip dat voorrang moet verlenen bevindt, dat aanvaring door een handeling van dat schip alleen niet kan worden vermeden, moet het de maatregelen nemen die het beste kunnen bijdragen om aanvaring te voorkomen.

Medewerking

lid 6 Wanneer een schip bij het uitvoeren van een manoeuvre medewerking van een ander schip mag verlangen, moet het de eigen koers en snelheid zodanig regelen, dat andere schepen niet worden genoodzaakt hun koers of snelheid plotseling en in sterke mate te wijzigen.

lid 7 Wanneer een schip bij het uitvoeren van een manoeuvre medewerking van een ander schip mag verlangen, moet het andere schip voorzover mogelijk door koerswijziging of snelheidsverandering zodanig meewerken, dat deze manoeuvre veilig kan geschieden.


Dit blog is onderdeel van een vierluik over voorrang verlenen, onze plek in het vaarwater en samenwerken met andere schepen. Hier de link naar de andere drie:

RoelandOpmerking plaatsen