rvbb20181012_3868_one.jpg

Ervaringen delen

Oudere posts zoals die op http://varenopdeveronica.blogspot.com/ stonden

Afvarend op de rivieren

Afvarend op de Rijn. We ontmoeten de opvaart bakboord op bakboord

Die rivieren stromen nog steeds door oneindig laagland (zie ook het blog Marifoon bij ons aan boord) en het blijft nog steeds aantrekkelijk om die rivieren te bevaren. Het is er mooi en het is vaak de snelste verbinding tussen je bestemmingen.

Maar helaas is het varen op een rivier niet makkelijk, je moet het als schipper echt leren. Het vraagt inzicht en ervaring, je wilt weten hoe je eigen schip zich gedraagt op stromend water en je zult met veel andere schepen moeten samenwerken. En om goed te kunnen samenwerken zul je onder andere moeten weten wat een ander schip wel of niet mag doen en wat die ander voor vaargedrag van jou verwacht. Dat samenwerken gaat dan ook alleen maar lukken wanneer je de reglementen goed kent.



Varen op vaarwater waar het Rijnvaartpolitiereglement geldig is

Meestal wordt er op vaarcursussen of bij discussies over de vaaregels gesproken over het Binnenvaartpolitiereglement, het BPR. Dat is immers op de meeste vaarwaters in Nederland geldig en daar heeft de vaarweggebruiker dan ook het meeste mee te maken. Het BPR kent ook heel veel uitzonderingsbepalingen dus er valt veel over te zeggen. Het BPR is een ingewikkeld reglement.

Maar op de grote rivieren hebben we met het Rijnvaartpolitiereglement te maken, het RPR. Dat RPR verschilt nogal van het BPR, hoewel de twee wel heel veel met elkaar te maken hebben (zie onderaan). Dit blog gaat voornamelijk over de RPR regels en dan specifiek over de regels voor het ontmoeten van schepen. Op RPR vaarwater hebben we altijd met een rivier te maken dus een schip is altijd óf in de opvaart óf in de afvaart. En dat maakt het wel overzichtelijk, het RPR gaat altijd over stromend water. Het RPR is daarom eigenlijk heel simpel en rechtlijnig.



Algemene regels

Laten we eerst maar wat algemene regels doornemen.

Artikel 1.04. Algemene plicht tot waakzaamheid

De schipper moet, ook bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in dit reglement, alle voorzorgsmaatregelen nemen die door de algemene plicht tot waakzaamheid en door goede zeemanschap worden gevorderd, teneinde met name te voorkomen dat:

a. het leven van personen in gevaar wordt gebracht;

b. schade wordt veroorzaakt aan andere schepen of aan drijvende voorwerpen, aan oevers of aan werken en inrichtingen van welke aard ook die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden;

c. hinder voor de scheepvaart ontstaat;

d. het milieu in ernstige mate kan worden beïnvloed.

Artikel 1.05. Gedrag onder bijzondere omstandigheden

De schipper moet bij dreigend gevaar alle maatregelen nemen die de omstandigheden vorderen, zelfs indien deze ertoe zouden nopen af te wijken van dit reglement.

Dat wil dus zeggen dat je alles moet doen of laten wat nodig is in het belang van veiligheid etc. ( a t/m d) en dat je daarvoor misschien zelfs van de regels moet afwijken. Dat is heel belangrijk, regels op het water zijn nooit ‘vast’, nooit ‘de-wet-is-de-wet’, je zult juist zelf iedere keer moeten beslissen of het wel de veiligste optie is om een regel toe te passen of dat je je er juist niet aan moet houden. Daar ben je toe verplicht. In het BPR komen we die bepalingen in iets andere woorden ook tegen. Deze twee regels zijn de basis van de wetgeving op het water, ze staan dan ook niet voor niks vrijwel bovenaan het reglement. Je moet eerst Artikel 1.04 en 1.05 opvolgen, daarna mag je pas de andere regels toepassen. We noemen deze twee regels samen ook wel ‘goed zeemanschap’. Onderaan dit blog vind je een link naar een blog dat daar veel dieper op ingaat.



Grote en kleine schepen

Net als het BPR maakt het RPR weinig verschil tussen grote en kleine schepen:

Artikel 1.01. Betekenis van enige uitdrukkingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. schip: een binnenschip met inbegrip van een klein schip (…)

Daarom zijn de regels voor ‘schepen’ ook van toepassing op kleine schepen. Er zijn wel een paar uitzonderingen ten opzichte van kleine schepen.


Artikel 1.02. Schipper

sub 1 Een schip alsmede een drijvend voorwerp moeten zijn gesteld onder het gezag van een persoon die daartoe de vereiste bekwaamheid bezit. Deze persoon wordt hierna aangeduid als “schipper”. De schipper wordt geacht deze bekwaamheid te hebben, indien hij houder is van:

a. een Rijnpatent voor het riviergedeelte waarop hij vaart en voor het soort schip dat hij voert

(…)

Degene die een schip bestuurd moet dus “bekwaam” zijn om op dit vaarwater te varen, bijvoorbeeld omdat de schipper een Rijnpatent heeft. Er zijn nog veel meer opties om ‘bekwaam’ te zijn, je hoeft niet per sé een Rijnpatent te hebben. Het staat allemaal beschreven in het RPR



Opvarend en afvarend ontmoeten

Op de rivier ben je altijd óf in de opvaart (dan vaar je tegen de stroom in, in de richting van de bron van de rivier) óf in de afvaart (dan vaar je met de stroom mee, in de richting van de zee). Opvarend kom je langzaam vooruit, afvarend kom je juist heel snel vooruit. Zie ook het blog Op de rivier.

Een afvarend schip vaart snel en kan niet stoppen. Het zal daarom ruim vóór dat het een opvarend schip gaat ontmoeten moeten beslissen of het dat schip aan stuurboord of aan bakboord gaat ontmoeten. Wanneer we als opvarend schip een ander schip gaan ontmoeten moeten we dan ook al ver voor dat we dat afvarende schip gaan tegenkomen kiezen aan welke kant we dat afvarende schip willen ontmoeten. Het RPR zegt dat zo:

Artikel 6.04. Ontmoeten: Hoofdregel

sub 1 - Bij het ontmoeten moet een opvarend schip aan een afvarend schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen

Dat klinkt logisch. Een afvarend schip kan op een rivier niet even stoppen dus er moet ruimte zijn om elkaar te ontmoeten. Waar die ruimte wordt vrijgehouden moet voor de afvaart ook heel duidelijk zijn. Afvarend heb je veel snelheid en moet je al op grote afstand een beslissing nemen: waar ga ik varen zodat ik de opvaart veilig kan ontmoeten. Er is geen tijd om dat op het laatste moment nog even te gaan beslissen. Bedenk daarbij dat we in de scheepvaart over het algemeen niet aan ‘rechts houden’ doen, zeker niet op een rivier. Iedereen mag overal in het vaarwater varen, zolang dat maar wel veilig gebeurd.

De onmisbare verrekijker. Een goede 7x50 verrekijker hoort bij de apparatuur aan boord. Voor grote schepen moet je er zelfs verplicht een hebben. Zonder verrekijker kun je niet veilig varen

Omdat vaak al op grote afstand moet worden beslist hoe men gaat ontmoeten is een goede verrekijker op de rivier onmisbaar. Grote schepen zijn dan ook verplicht om er een aan boord te hebben.

Een opvarend schip moet dus ergens ‘een geschikte weg’ vrijlaten voor de afvaart. Het moet die afvaart dus de ruimte geven. Alleen opvarende schepen moeten een geschikte weg vrijlaten. Afvarende schepen varen daar waar een geschikte weg is vrijgelaten. Dat heeft allemaal te maken met de verschillende manieren waarop op- en afvarende schepen zich op de rivier door het water bewegen.

Het RPR vertelt ons ook hoe je aan die afvaart kunt laten weten aan welke kant je ruimte vrijlaat:

Artikel 6.04. Ontmoeten: Hoofdregel

(…)

sub 2 - Het opvarende schip dat daartoe aan bakboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat toont geen teken

sub 3 - Het opvarende schip dat daartoe aan stuurboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat moet tijdig aan stuurboord tonen: (een blauw bord)

Met andere woorden:

sub 2 Als je opvarend aan bakboord een geschikte weg vrijlaat doe je niks (behalve die weg aan bakboord vrijlaten)

sub 3 Als je opvarend aan stuurboord een geschikte weg vrijlaat moet je een blauw bord laten zien (en aan stuurboord de weg vrijlaten)

Meer dan dat is het ‘blauwe bord’ niet. Het gaat zeker niet over het oversteken naar de andere oever of zo. Een blauw bord heeft niets met de plaats in het vaarwater te maken, het wil enkel zeggen “ik laat u aan stuurboord ruimte om mij te ontmoeten”.

Een afvarend schip weet altijd zeker dat er aan de stuurboord zijde van een opvarend-schip-met-blauw-bord ruimte is om elkaar te ontmoeten want dat garandeert die opvaart. Anders zou de opvaart dat blauwe bord niet laten zien.

Het is dan ook de bedoeling dat alle afvarende schepen aan die vrije zijde de opvaart gaan ontmoeten. We noemen dat ‘stuurboord op stuurboord’ ontmoeten. Wanneer een opvarend schip geen blauw bord laat zien (de normale situatie) dan wil dat zeggen dat er aan bakboord ruimte vrij is, we noemen dat dan ook ‘bakboord op bakboord’ ontmoeten.

Een opvarend schip zal op een rivier al op grote afstand een blauw bord tonen, vaak al op een kilometer of meer voordat de afvaart ook echt ontmoet wordt. Een afvarend schip zal altijd proberen om min-of-meer in het midden van het vaarwater te varen. De beide zijkanten van het vaarwater (de linker- en de rechter oever) zijn vooral voor de opvaart bestemd. Waar we daadwerkelijk varen is bijvoorbeeld ook afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden maar standaard varen we als afvaart in het midden of een beetje meer aan de rechter oever.

Omdat de opvaart vooral aan de linker- en de rechter oever vaart is het op die manier voor de afvaart niet erg ingewikkeld om de opvaart stuurboord-op-stuurboord of bakboord-op-bakboord te ontmoeten, we varen allemaal immers al min of meer op de goede plek. De afvaart zal al op grote afstand een plaats op het vaarwater innemen waarmee op de juiste manier kan worden ontmoet. Afvarend kun je niet nog even snel voorlangs een opvarend schip varen teneinde goed te ontmoeten.

Het is niet de bedoeling om op een rivier afvarend strak stuurboord wal te varen. Dat is dus heel anders dan op ‘gewoon’ BPR vaarwater.


Conclusie:

Een opvarend schip dat aan bakboord een geschikte weg vrijlaat voor de afvaart laat geen blauw bord zien.

Een opvarend schip dat aan stuurboord een geschikte weg vrijlaat voor de afvaart laat wel een blauw bord zien.



Met een klein schip op RPR wateren varen

Het Rijnvaartpolitiereglement zegt vrij weinig over kleine schepen. Maar dat wil niet zeggen dat er weinig regels van toepassing zijn op kleine schepen, integendeel.

Immers, zoals we eerder zagen wordt er iedere keer wanneer er over een schip wordt gesproken ook een klein schip bedoeld.


Er is één artikel dat het gedrag tussen kleine en grote schepen regelt:

Artikel 6.02. Gedrag tussen kleine schepen en andere schepen

sub 1 Een alleenvarend klein schip en een sleep of een gekoppeld samenstel dat uitsluitend uit kleine schepen bestaat is verplicht aan een ander schip met inbegrip van een snel schip de ruimte te laten, die dit nodig heeft om zijn koers te volgen en om te manoeuvreren.

Dat is heel overzichtelijk: met een klein schip moet je elk ander schip ‘de ruimte (te) laten, die dit nodig heeft om zijn koers te volgen en om te manoeuvreren’. In het BPR wordt dat ‘voorrang verlenen’ genoemd, de definitie in het RPR is veel duidelijker. Je weet nu als klein schip hoe je een ander schip voorrang moet verlenen, namelijk de ruimte laten die het nodig heeft om zijn koers te volgen en om te manoeuvreren.

Let even op, je moet op RPR vaarwater met een klein schip gewoon alle andere schepen altijd voorrang verlenen. Alleen bij ontmoeten in een engte hebben afvarende schepen altijd ‘voorrang’, afvarende kleine schepen dus ook.

Het zicht vanuit de stuurhut van een 105 meter lang binnevaartschip, varend in de opvaart op de Gelderse IJssel

Nu komen we dan toch aan wat uitzonderingen voor kleine schepen:

sub 2 De artikelen 6.04, (…etc…) zijn niet van toepassing op of ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde kleine schepen, slepen en gekoppelde samenstellen. (…)

Veel woorden om aan te geven dat er een paar artikelen in het RPR ‘niet van toepassing (zijn) op of ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde kleine schepen’. Dus sommige dingen hoeft een klein schip niet te doen of hoeft een ander schip niet ten opzichte (‘aanzien’) van een klein schip te doen. Nu wordt het toch nog een beetje ingewikkeld, een van de uitzonderingen is dat ‘Artikel 6.04. Ontmoeten: Hoofdregel’ waar we het net zo uitgebreid over gehad hebben. Wat er dus eigenlijk in het RPR wordt gezegd over het ontmoeten:

sub 1 - Bij het ontmoeten moet een opvarend schip aan een afvarend schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen tenzij dat opvarende of afvarende schip een klein schip is.

Dat lijkt heel verwarrend en het verdiend mijns inziens ook niet de schoonheidsprijs. Het BPR is daarin iets duidelijker maar ook dat laat nog veel over aan de beoordeling van de schippers, ik kom daar verderop nog op terug.

Wat we wel zeker weten is dit:

  • een opvarend-groot-schip-zonder-blauw-bord laat aan een afvarend groot schip ruimte aan de bakboordzijde. De afvaart moet dan bakboord op bakboord ontmoeten

  • een opvarend-groot-schip-met-blauw-bord laat aan een afvarend groot schip ruimte aan de stuurboordzijde. De afvaart moet dan stuurboord op stuurboord ontmoeten


    En dan valt alles toch nog redelijk op zijn plaats. Wanneer de opvaart een blauw bord laat zien laat zij ruimte aan haar stuurboordzijde. Van de afvaart wordt in dat geval verwacht dat zij de opvaart aan de stuurboordzijde zal ontmoeten, stuurboord op stuurboord dus.

    Wanneer je als afvarend klein schip een opvarend schip tegenkomt dat een blauw bord laat zien dan verteld dat opvarende schip eigenlijk aan iedereen dat het aan de stuurboordzijde ruimte vrij laat. Daar is dat blauwe bord immers voor. Ook hebben we geleerd dat je altijd volgens goed zeemanschap moet handelen.


  • je bent met een klein schip in de afvaart en ontmoet een opvarend groot schip dat een blauw bord laat zien

  • conclusie: dat grote schip laat aan haar stuurboordzijde een geschikte weg vrij voor de afvaart - daar is in ieder geval ruimte

  • je moet alles doen om de veiligheid te bevorderen, altijd de veiligste optie kiezen

  • je veiligste optie is dan om die opvaart stuurboord op stuurboord te ontmoeten


En er is nog een indicatie.

Afvarend is het erg lastig om én stuurboord wal te varen én stuurboord op stuurboord te ontmoeten. Dat heeft de wetgever ook ingezien en sinds 1-1-2016 is de stuurboordwalplicht voor kleine schepen binnen het RPR gebied dan ook komen te vervallen. Dat is niet voor niks, men wil het stuurboord op stuurboord ontmoeten voor kleine schepen makkelijker maken.


Ook wanneer een opvarend schip geen blauw bord laat zien is het redelijk duidelijk wat we kunnen doen. Zoals we in Artikel 6.02 zagen hoeft een groot schip geen blauw bord te tonen aan een klein schip. Maar als het opvarende schip dat blauw bord niet laat zien kan het moeilijk verwachten dat een klein schip stuurboord op stuurboord gaat ontmoeten, de schipper op het afvarende schip is immers niet helderziend en kan niet raden wat de opvaart wil. Daarom kunnen we in dat geval redelijk veilig bakboord op bakboord ontmoeten.

In de opvaart op de Waal. We varen strak aan de linkeroever en proberen de nering beneden de kribben te gebruiken om meer vaart te maken. Op die manier gaan we bijna 2x zo snel

Let op:

In dat Artikel 6.02 staat

moet (…) een geschikte weg vrijlaten

Dat wil enkel zeggen dat er een weg vrij gelaten moet worden waarvan de schipper van het opvarende schip vindt dat die weg geschikt is voor de afvaart. Het wil niet zeggen dat die vrije weg dan ook de voorkeurweg voor het afvarende schip is. Of de afvaart die vrijgelaten weg wel of niet heel lastig vind of niet gewend is om op die manier te varen is voor de opvaart niet relevant en dat kan zij ook niet beoordelen. De schipper van het opvarende schip mag ervanuit gaan dat alle schippers op deze vaarweg ‘bekwaam’ zijn en dus weten hoe je hier moet varen. Volgens het RPR moet een schipper immers ‘bekwaam’ zijn (zie Artikel 1.02).

Met andere woorden, ‘een geschikte weg’ is niet een weg die jij als afvaart geschikt vind maar een weg die in de ogen van het opvarende schip geschikt is. Je mag dus niet verwachten dat de opvaart-met-blauw-bord ook aan de bakboordzijde een weg vrij laat omdat jij die veel geschikter vindt. Als je in zo’n geval toch besluit om niet stuurboord op stuurboord te ontmoeten maar aan bakboord gaat varen dan is dat helemaal voor je eigen risico, het opvarende schip houd daar heel nadrukkelijk geen weg vrij. Je kunt die opvaart dan ook niet verwijten ‘dat er aan bakboord geen ruimte is’.

In de opvaart op de Maas in België, net boven sluis Yvoz-Ramet. We ontmoeten de afvaart bakboord op bakboord

Hoe werkt dat op BPR vaarwater

Ook het Binnenvaartpolitiereglement kent regels over ontmoeten bij het gebruik van een blauw bord. Er zijn twee soorten vaarwater genoemd:

  1. de rivieren Gelderse IJssel en Maas

  2. alle overige vaarwaters waar het BPR geldig is.

De regels zijn echter op allebei de soorten vaarwater vrijwel hetzelfde:

Artikel 6.04a. Naderen op tegengestelde koersen op alle vaarwegen; afwijking van de hoofdregel

sub 2 Een groot schip dat zich wil begeven naar een vaarwater, een haven, een laad- of losplaats, een sluis, de doorvaartopening van een brug, een aanlegplaats of een plaats waar schepen mogen liggen, gelegen aan zijn bakboordszijde, en een groot schip dat vertrekt vanaf een ligplaats aan de, gezien zijn vaarrichting, bakboordszijde van het vaarwater, mag aan een op tegengestelde koers naderend schip het verlangen kenbaar maken, dat, in afwijking van artikel 6.04, het voorbijvaren stuurboord op stuurboord geschiedt. Het grote schip mag het verlangen slechts kenbaar maken, nadat het zich er van heeft vergewist, dat het mogelijk is daaraan zonder gevaar te voldoen

sub 3 Het verlangen wordt kenbaar gemaakt door het tijdig tonen aan stuurboord tot het voorbijvaren heeft plaats gehad, van: (een blauw bord)

Dat wil dus zeggen dat een groot schip op BPR vaarwater een blauw bord mag tonen wanneer het naar de bakboordszijde van het vaarwater wil varen of wil verlaten.

sub 4 Een groot schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet daaraan voldoen en, indien het hiermede is uitgerust, de tekens tonen, bedoeld in het derde lid. Een klein schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet voorrang verlenen aan het grote schip, bij voorkeur door aan het verlangen te voldoen

Met andere woorden ook op BPR wateren is het echt wel de bedoeling dat een klein schip een schip-met-blauw-bord stuurboord op stuurboord ontmoet. Het kleine schip moet in de blauw bord situatie in ieder geval voorrang verlenen.


Artikel 6.05. Naderen op tegengestelde koersen op de Geldersche IJssel en op de Maas

sub 2 Indien een opvarend groot schip en een afvarend schip elkaar naderen op tegengestelde koersen, moet het opvarende grote schip voor het afvarende schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen.

sub 3 Het opvarende grote schip dat daartoe aan bakboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat toont geen teken.

sub 4 Het opvarende grote schip dat daartoe aan stuurboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat moet tijdig aan stuurboord tot het voorbijvaren heeft plaats gehad, tonen: (een blauw bord)

Dat is dus hetzelfde als op RPR vaarwater. Hoe moeten kleine schepen daar op reageren:

sub 7 Een afvarend klein schip moet voorrang verlenen aan het opvarende grote schip, bij voorkeur door voorbij te varen aan de zijde die het opvarende grote schip vrijlaat

sub 8 Een opvarend klein schip moet voorrang verlenen aan een afvarend groot schip

Ook hier wordt een klein schip dus verondersteld om in geval van een getoond blauw bord stuurboord op stuurboord te ontmoeten.


Overigens kent ook het BPR een regel over het ‘bekwaam’ zijn van de schipper om het schip te varen:

Artikel 1.09. Sturen van een schip

sub 1 Een schip mag niet varen, indien het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam persoon (…)

In de opvaart met een 105 meter lang schip op de Gelderse IJssel

Stuurboord op stuurboord ontmoeten is de hoofd regel

Dat stuurboord op stuurboord is in zowel het RPR als het BPR de hoofd regel. Het is de bedoeling dat alle schepen, groot en klein, een schip-met-blauw-bord stuurboord op stuurboord ontmoeten. Dat is de hoofd regel en het die is ook op kleine schepen van toepassing.

Kleine schepen zijn echter niet verplicht om in zo’n geval stuurboord op stuurboord te ontmoeten. Een klein schip heeft zelf immers geen blauw bord en kan dus niet bevestigen dat het inderdaad gaat voldoen aan het verzoek om stuurboord op stuurboord te gaan ontmoeten. Want dat is wel de essentie van een blauw bord: het schip dat een blauw bord laat zien verwacht van de tegemoetkomende schepen dat deze stuurboord op stuurboord gaan ontmoeten. Daarom laat men immers dat blauwe bord zien.


Plaats in het vaarwater

Tot slot een heel belangrijk onderdeel van het ontmoeten bij een blauw bord situatie: de communicatie.

Een groot schip kan als antwoord op een blauw bord verzoek zelf ook een blauw bord laten zien. Maar ook een klein schip kan heel goed duidelijk maken dat het blauwe bord is gezien en dat men stuurboord op stuurboord gaat ontmoeten, namelijk door heel duidelijk zó te gaan varen dat het direct duidelijk is dat er stuurboord-op-stuurboord ontmoet gaat worden. Met je koers en plaats in het vaarwater communiceer je namelijk ook. Vergeet niet dat ook op het tegemoetkomende grote schip een schipper achter het roer zit, het is geen levenloos object in het vaarwater. Die schipper ziet wat andere schepen doen en waar ze varen. Als er gevaar voor aanvaring zou ontstaan zal die schipper ingrijpen en een aanvaring voorkomen. Er is daarom nauwelijks risico bij het stuurboord-op-stuurboord ontmoeten, integendeel, het is de veiligste optie. Er is door het andere schip immers om gevraagd!

Marifoons zijn onmisbaar bij ons aan boord

Marifoon

Natuurlijk is de marifoon een bijna onmisbare toevoeging voor het veilig ontmoeten van andere schepen. Met de marifoon kunnen afspraken worden gemaakt en wordt eventuele twijfel weggenomen. Op die manier weet iedereen wat de afspraak is, gaan we stuurboord op stuurboord ontmoeten of niet?

Rijnvaartpolitiereglement en Binnenvaartpolitiereglement

Op de grote rivieren geldt het Rijnvaartpolitiereglement (RPR). Dat is dus op de Lek etc. en op de Waal etc. tot en met het moment dat beiden bij Duitsland in de Rijn over gaan. Natuurlijk geldt het RPR ook op de Rijn ...

Het RPR en het BPR hebben veel overeenkomsten. Zo zul je zien dat de artikel nummers overeenkomen. Artikel 1.04 en 1.05 gaan bijvoorbeeld in beide reglementen over 'goed zeemanschap'. Zo gaat het Hoofdstuk 6 in allebei de reglementen over de vaarregels en Artikel 6.04 over Ontmoeten. Als je dat eenmaal door hebt wordt het ineens vrij eenvoudig om de beide reglementen met elkaar te vergelijken. Ook wanneer je niet helemaal zeker weet wat een bepaald artikel precies wil zeggen kan het helpen om hetzelfde artikel in een ander reglement te bekijken. Vaak is het vrijwel dezelfde wetsregel maar dan in andere woorden.


RPR Artikel 6.04. Ontmoeten: Hoofdregel

sub 1 - Bij het ontmoeten moet een opvarend schip aan een afvarend schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen

sub 2 - Het opvarende schip dat daartoe aan bakboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat toont geen teken.

sub 3 - Het opvarende schip dat daartoe aan stuurboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat moet tijdig aan stuurboord tonen: (een blauw bord)


RPR Artikel 1.04. Algemene plicht tot waakzaamheid

De schipper moet, ook bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in dit reglement, alle voorzorgsmaatregelen nemen die door de algemene plicht tot waakzaamheid en door goede zeemanschap worden gevorderd, teneinde met name te voorkomen dat:

a. het leven van personen in gevaar wordt gebracht;

b. schade wordt veroorzaakt aan andere schepen of aan drijvende voorwerpen, aan oevers of aan werken en inrichtingen van welke aard ook die zich in de vaarweg of op de oevers daarvan bevinden;

c. hinder voor de scheepvaart ontstaat;

d. het milieu in ernstige mate kan worden beïnvloed.


RPR Artikel 1.05. Gedrag onder bijzondere omstandigheden

De schipper moet bij dreigend gevaar alle maatregelen nemen die de omstandigheden vorderen, zelfs indien deze ertoe zouden nopen af te wijken van dit reglement.


Dit blog is onderdeel van een vierluik over voorrang verlenen, onze plek in het vaarwater en samenwerken met andere schepen. Hier de link naar de andere drie:


All things are difficult before they are easy

RoelandOpmerking plaatsen